12. Uitzonderingsmaatregelen en grondrechten

De COVID-19-epidemie, die eind 2019 in China opdook, heeft de wereld in een verbazingwekkend tempo overspoeld en dwong de Europese staten tot de grootste maatschappelijke noodingreep sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog: de lockdown van de bevolking.

Nu de eerste schok en het ongeloof achter de rug zijn, is het noodzakelijk om na te denken over deze keuze en de gevolgen ervan.

Overheidsbeleid is immers niet alleen gebaseerd op « wetenschap » en feitelijke gegevens. Het berust ook op onze prioriteitskeuzes, die voortvloeien uit de nadruk die we expliciet of impliciet op verschillende waarden en belangen leggen. Daarom moeten we, om « slaapwandelen » in de beleidsvorming te vermijden, rekening houden met de gevolgen van de lockdown, van onze exit-strategie en van de maatschappelijke veranderingen op lange termijn die er het gevolg van, op alle gebieden van sociale, psychologische, ethische, politieke en niet alleen economische en medische aard. Naar de toekomst toe is het noodzakelijk om rekening te houden met alle aspecten van de menselijke samenleving bij het organiseren van de exit uit de lockdown en de post-lockdown periode.

Meer dan honderd onderzoekers en onderzoeksters namen deel aan deze denkoefening. Op basis hiervan brengen we, naast algemene overwegingen (de tijd heroveren; inzicht krijgen in de complexiteit, de ‘vloeibare’ samenleving; de economie in dienst stellen van de mens; een humaan management ontwikkelen; samen een wenselijke toekomst bouwen voor jongeren en toekomstige generaties; nieuwe sociale vaardigheden creëren; nadenken over het juiste gebruik van nieuwe technologieën); we formuleren 13 lange termijn-aanbevelingen voor een sociale en humane uitweg uit deze lockdown.

12. Uitzonderingsmaatregelen en grondrechten

Er moet worden voorkomen dat uitzonderlijke maatregelen die in een noodsituatie werden genomen en die ingegeven zijn door de strijd tegen de pandemie, definitief worden.

Om het collectieve vertrouwen te herstellen, pleiten wij ervoor dat het Parlement aan het einde van de periode van bijzondere volmachten alle regelingen (wetten, koninklijke besluiten, verordeningen, circulaires en decreten, enz.) die zijn aangenomen herziet teneinde alle besluiten te herroepen die de grondrechten van de burgers en de sociale wetten ter bescherming van de werknemers schenden en/of die angst en paranoia aanwakkeren.

Carta Academica

13 mei 2020