7. Onderwijs en opleiding

De COVID-19-epidemie, die eind 2019 in China opdook, heeft de wereld in een verbazingwekkend tempo overspoeld en dwong de Europese staten tot de grootste maatschappelijke noodingreep sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog: de lockdown van de bevolking.

Nu de eerste schok en het ongeloof achter de rug zijn, is het noodzakelijk om na te denken over deze keuze en de gevolgen ervan.

Overheidsbeleid is immers niet alleen gebaseerd op « wetenschap » en feitelijke gegevens. Het berust ook op onze prioriteitskeuzes, die voortvloeien uit de nadruk die we expliciet of impliciet op verschillende waarden en belangen leggen. Daarom moeten we, om « slaapwandelen » in de beleidsvorming te vermijden, rekening houden met de gevolgen van de lockdown, van onze exit-strategie en van de maatschappelijke veranderingen op lange termijn die er het gevolg van, op alle gebieden van sociale, psychologische, ethische, politieke en niet alleen economische en medische aard. Naar de toekomst toe is het noodzakelijk om rekening te houden met alle aspecten van de menselijke samenleving bij het organiseren van de exit uit de lockdown en de post-lockdown periode.

Meer dan honderd onderzoekers en onderzoeksters namen deel aan deze denkoefening. Op basis hiervan brengen we, naast algemene overwegingen (de tijd heroveren; inzicht krijgen in de complexiteit, de ‘vloeibare’ samenleving; de economie in dienst stellen van de mens; een humaan management ontwikkelen; samen een wenselijke toekomst bouwen voor jongeren en toekomstige generaties; nieuwe sociale vaardigheden creëren; nadenken over het juiste gebruik van nieuwe technologieën); we formuleren 13 lange termijn-aanbevelingen voor een sociale en humane uitweg uit deze lockdown.

7. Onderwijs en opleiding

Onderwijs en opleiding moeten erop gericht zijn de burgers, individueel en collectief, de sleutels te geven tot een kritische duiding van de complexiteit van de wereld. Deze complexiteit strookt niet met de klassieke visie van kennissilo’s die door een eeuwenoude traditie wordt uitgedragen.

Het afstandsonderwijs, waarmee de afgelopen weken is geëxperimenteerd, heeft op het eerste gezicht geholpen om de crisis het hoofd te bieden. De techno-pedagogie heeft echter een belangrijke materiële en relationele kost. Ze vergroot de ongelijkheid, waardoor culturele (gebrek aan digitale geletterdheid), economische (hardware- en aansluitingskosten), sociale (gebrek aan een stimulerende privé-omgeving) en relationele (loskoppeling van de sociale netwerken die klassengroepen zijn) scheidslijnen worden blootgelegd. Ze is niet geschikt voor het aanleren van bepaalde vaardigheden of gedragskennis. Het afstandsonderwijs vereist een nieuwe conceptuele benadering van de pedagogie en haar processen, alsook van de evaluatiemethoden, dimensies waarop het onderwijzend en opleidend personeel niet noodzakelijkerwijs is voorbereid of voor geschoold is.

Wij bevelen het op elkaar betrekken aan van verschillende disciplines teneinde veelzijdige lezingen en herinterpretaties te stimuleren, de enige manier om de complexiteit van de wereld weer te geven.

Wij pleiten tevens voor een radicale heroriëntatie van de doelstellingen van onderwijs en opleiding. De traditionele aanpak bevordert concurrentie en kwantificering door de nadruk te leggen op prestatie. Een cultuur van de solidariteit en een heroriëntatie op het kwalitatieve en het menselijke bevorderen het tot stand brengen van een collectieve samenleving die ons voorbereidt op de uitdagingen die ons onvermijdelijk collectief zullen treffen.

Wij bevelen de herbevestiging aan van het primaat van face-to-face-onderwijs en -training , alsook haar herontplooing. Onderwijs- en opleidingsmethodes op alle niveaus en in alle sectoren moeten gericht zijn op het behoud en de ontwikkeling van de ‘presentiële’ multilaterale sociale band, en dit in een heruitgevonden pedagogische relatie waarin elke deelnemer een partner is en die noodzakelijk is voor het bevorderen van de ontwikkeling van de socialisatie en de identiteitsvorming van de lerenden. Deze incarnatie van de pedagogische relatie is essentieel voor de realisatie ervan.

Tot slot raden wij aan om niet verder te experimenteren met een overstap naar een volledig digitale wereld. Afstandsonderwijs kan in het beste geval worden beschouwd als een soms nuttige en noodzakelijke aanvulling, maar in geen geval als de methodologische basis voor de pedagogische relatie. Zolang dit soort afstandsonderwijs nodig is, moet ervoor worden gezorgd dat de bestaande ongelijkheden niet worden versterkt door discriminerende onderwijs- en opleidingspraktijken.

Carta Academica

13 mei 2020